Aprilse grillen

Lijven vol emotie kleven ruimdenkend aan elkaar. De echtheid zit in het moment dat vervliegt zodra het licht raakt.

Ik knijp u aan de wasdraad naast uw onderbroeken. Zo ruikt ge met ogen dicht naar limoen-lentegras.
Met ogen open verdwijnt ge noorderzonnig, veel te bruin gebakken. Aprilse grillen zijn dat dan.

En ik, ik wil eigenlijk gewoon nog eens zomeren. 

Vuile ramen

 

Ge verkilt de warmte die me rest en ik weet niet meer hoe het leven zonder winterhanden voelt. Wat het bijgevolg moeilijk vastpakken maakt. Kijk niet om, omdat zien nooit iets was waar ge interesse in had.

 

Verzien wat ge van mij maken wilt.

 

De dingen zijn nu eenmaal schoner wanneer ge lacht. Al weet ik niet goed of dat telt, als het de lichtjes in mijn ogen niet aansteekt.

Ik staar u toe, vanachter glas. Want dan lijkt alles warmer. Tijd dat de zon schijnt, zodat er nog eens iemand door mijn vuile ramen binnen kijken kan.

Kapot

15442138_10210604566217762_1893878981269023668_n

 

Ge zegt dat wanneer een zintuig wegvalt, de andere zintuigen verscherpen. Ter compensatie als het ware. Ik zucht omdat het eindelijk duidelijk is wat ik overcompenseer. Ik weet niet goed waar ik het juist stuk heb laten vallen. Of het uw schuld is of die van een ander. Heel misschien wel die van mij…

Mijn voelen is kapot.

Dus vul ik uw stiltes. Onze stiltes. De stiltes van Jan en alleman, om te voorkomen dat ge verder vragen zou. Verder dan de banaliteiten die mijn leven beslagen en die ik in de gore details aan uw neus hang. Ik praat over werk en over de miserie van een ander, zodat gij niet hoeft te vragen hoe het met mij gaat. We weten beiden dat ge dat eigenlijk niet wilt weten.

Uw denken is kapot

Ik staar naar handen die in een ver verleden aan mij toebehoorden. Vandaag de dag lijk ik ze steeds vaker nodig te hebben om mijn hoofd te ondersteunen. Een hoofd dat ik in de holte van uw arm nestel, zodat mijn ogen niet zouden verraden wat ik u eigenlijk zeg.

Wij zijn kapot.

En ik, ik kan niet stoppen. Mijn hoofd draait toerkes . Ik draai toerkes. Dus verdoof ik met een bulderlach. Om in de lichtjes in uw ogen, heel misschien het einde van de tunnel te zien. Dans nog even alsof het morgen zondag is en de wereld niet op ons wacht.

De wereld is kapot.

Groen geluk

15895379_10210826548527181_1375052279522342100_n

Weet ge nog, toen ik tegen u en gij tegen mij, zeiden dat we elkaar belachelijk gelukkig maakten? Hoe we elk onze beurt leken af te wachten? Alsof geluk met streepjes op de muur te turven valt. Tot het op is en ge weer moet wachten tot ge start passeert?

Gek ook, hoe geluk zo vluchtig kan zijn. Omdat we, niet eens zo belachelijk veel tijd later, elk beseften dat we misschien wel gelogen hadden. Naar elkaar toe, maar niet minder naar onszelf.

Dus dat we ons geluk dan maar elders gingen zoeken. Al weet ik eigenlijk al niet meer goed, hoe dat juist weer ging.

Dus zoek ik nu maar op mezelf, naar geluk en zonneschijn. Al weet ik dat het gras van een ander, standaard groener zal zijn…

2016, gij klepper! 


Liefste 2016,

Ik weet het, op elk moment in het jaar kan je opnieuw met een schone lei beginnen. Toch doet het einde van de kalender iets met me. Ik word er ietwat melancholisch van want dagen rijgen zich met zo een vaart aan elkaar dat er opnieuw een jaar voorbij is waaruit ik misschien toch niet voldoende gehaald heb. Een jaar ouder, een jaar waarin ik opnieuw niet weet wat ik aanvang  met mezelf en mijn leven. Potverdekke 2016, wat een klepper zijt gij geweest! Tijd voor een lijstje:

  • 2016 was het jaar waarin ik mijn hart liet verbrijzelen, meermaals (iets met een ezel en een steen). Ik vond alle stukken nog niet terug maar het was ook het jaar waarin ik stiekem weer een beetje ging geloven in mannen van mijn leven en samen de zonsondergang tegemoet rijden.

  • 2016 was het jaar waarin ik het echt niet meer wist.  Waar ik soms niet meer kon, niet uit mijn bed raakte en enkel nog de kat kon knuffelen. Het was ook het jaar waarin ik de warmte van vrienden en familie nog meer heb leren appreciëren.
  • 2016 was het jaar waarin ik een appartement kocht met de nodige verbouwingswerken tot gevolg. Ik heb me vanaf toen elke nacht afgevraagd of dat wel een slimme zet was. Het was het jaar waarin ik door het stof de gyproc niet meer zag. Dat ik bij vrienden en familie kon gaan uithuilen wanneer ik mijn muren niet goed gesmeerd kreeg, de doucheplaten niet pasten zoals gehoopt of wanneer ik gewoon wilde stoppen met alles in euro’s te beleven. Ik denk niet dat ik ooit al zoveel geleerd heb in een jaar tijd.

 

  •  2016 was het jaar waarin ik mijn geloof in de mensheid en ons politiek systeem soms zoek raakte. Terreuracties, oneindige oorlogen, de vermarkting van het sociaal werk in Antwerpen of het feit dat Trump de nieuwe president van Amerika zal worden. Terzelfder tijd zag ik ook zoveel mooie en hoopvolle tekens aan de wand: het protest om de uitverkoop dat op het Mechels plein en in Brussel duidelijk voelbaar was, de eenheid die België na 22 maart kende,  het ongeloof en de verontwaardiging die meer werden dan een gevoel maar  tot acties overgingen.

  •  2016 was het jaar waarin ik meter werd van de schattigste cadeau ter wereld. Nog even en dan vertrekken we samen op wereldreis (sorry ouders).

  •  2016 was het jaar waarin Greet op de Beeck me deed ontdekken dat het altijd wel ergens nacht is. En bij gevolg dus ook altijd wel ergens dag.
  • Maar bovenal is 2016 een jaar van dankbaarheid geweest. Merci  aan iedereen waarop ik mocht steunen en leunen. Het had niet zonder u gekund. Ik zien u graag, ook in 2017.  

Dat het nieuwe jaar er een mag zijn van evenveel avontuur en minder hindernissen. Van warme ontmoetingen, nieuwe en oude vrienden en veel samen zijn. Dat 2017 nu al van ons is, want dat alleen toch maar alleen is.  We gaan er een lap op geven!

 

Van je kapoen,

Miek

Karma, ge zijt een trut

“Je kan niet op tegen zeven jaar van opgebouwde liefde”, zegt hij. Waarmee hij plotsklaps mijn luchtkasteel aan diggelen gooit. Even slaat alle lucht uit mijn longen en God, ademen ging de laatste tijd al zo moeilijk. Ik merk pas dat het verdriet zich een weg naar mijn kaken gevonden heeft wanneer hij zachtjes mijn tranen achterna loopt met zijn vingers.

 

Drie uur later lopen we hand in hand naar huis. Wanneer hij me kust weet ik dat hij enkele seconden lang van mij is. Als een volleerd bouwvakker heb ik op minder dan die luttele twee seconden een ander, mooier, grootser luchtkasteel opgetrokken. Als het mooi genoeg is neemt hij er misschien wel echt zijn intrek. Wat zou ik hem graag huizen.

Telkens opnieuw val ik, op diezelfde blauwe plek. Misschien doe ik het om te voelen of ze nog steeds pijn doet. Misschien ben ik gewoon onhandig of ben ik gewoon benieuwd om te weten welke kleur ze deze keer zal aannemen.

 

Karma, ge zijt een trut.

… 

Ik punt aan uw lijn,  ontelbare keren. Waardoor er nu verwachtingsvol… een pauze staat te wachten. 

… 

We wachten samen  tot gij ons weer hervat. Al weten we beiden dat ik beter finaal een punt zou zetten aan onze zin die al maanden alle reden tart. 

Zoals een inktvlek op een vloeipapier


“Waarom kan je jezelf niet gewoon eerst graag zien?” Zijn ogen fonkelen een beetje wanneer die woorden zijn lippen raken. “Kan niemand dat nu eens voor mij doen?” vraag ik. Ik doe al zoveel zelf. Hij glimlacht omdat we allebei het antwoord al lang kennen op die vraag. Het is zo een gesprek waarin onze zielen een beetje in elkaar overlopen. Zo een waarna de knuffel die er op volgt extra lang mag duren omdat hij echt nodig is…

Ik merk dat me dat de laatste tijd weer vaker overkomt. Ik loop uit. Zoals een inktvlek op een vloeipapier. Maar kijk, hij heeft me daar mooi schaakmat gezet.

Want ja, waarom is me dat zo moeilijk zeg? Uzelf graag zien?

Op goede dagen voer ik al eens zulke (diep)zinnige gesprekken dat ik er zelf van achterover val en allez, ik ben wel een toffe. Om nog maar te zwijgen over het feit dat mijn kont er echt wel goed uit ziet in die ene broek. Maar graag zien? Mezelf? Dat is toch nog iets helemaal anders.

 

Ik kan zo waanzinnig gek worden van mijn eigen hoofd en de dingen die ik doe. Van de muren waar ik telkens weer tegen knal, ook al weet ik ze ondertussen wel staan. Of van de cirkels die ik telkens opnieuw zwem, zonder uit te breken.  Van het feit dat ik het me telkens opnieuw weer zo moeilijk maak bijvoorbeeld. En dat ik keer op keer val voor wat niet beschikbaar is (ik maak het daardoor nogal onmogelijk om lief te zijn voor mezelf. Want godvermiljaaaaaaar kind, neem zo geen domme beslissingen!).

 

“Ben je op zoek naar iemand om je te komen redden?”, vraagt hij me vervolgens. Mijn hoofd draait bij de zoveelste plotwending in dit gesprek. Ik zoek enig spoor van sarcasme maar kan enkel oprechte interesse terugvinden. Een giechel werkt zich stiekem naar buiten. Alsof ik gered wil worden. Neen bedankt, ik zal een ander wel redden.

 

Vraag me gewoon niet los te laten.

 

Hoe doen mensen dat? Wil iemand dat even in een stappenplan gooien? Gezien ik niets half doe kan ik niet anders dan mezelf volledig te smijten. Alles of niets. En dus hou ik pitbull-gewijs vast aan wat ik wil. Wat, evenzeer pitbull-gewijs, meestal verscheurend eindigt. Werkpuntje pakt…

 

“Nee, zucht ik, ik ben op zoek naar iemand die zich smijt voor mij”.

 

“Misschien is dat dan net jezelf graag zien”

 

Hij glimlacht.

 

De knuffel is nodig.

Ge zijt gene manke pony

image

“Ge zijt geen manke pony’ antwoordde ze toen ik haar vroeg om me af te schieten. We hebben namelijk een pact, zij en ik. Als het echt te erg zou worden met het doordraven in mijn hoofd zou ze me tijdelijk even afknallen met een verdovingsgeweer. Gewoon, eventjes out en rust in mijn hoofd.
Dat laatste lijkt al eeuwen geleden. Is dat wat grote mensen bedoelen met volwassen worden?

Soit, het is dus nog niet gepermitteerd. Nochtans draaft een manke pony al weken doelloos dezelfde rondjes in mijn hoofd. Zo het type pony dat in de manege zielloos voor zich uitstaart en rustig achter de meute slentert. Weinig mee aan te vangen maar het is nen brave en de kinderen zijn er aan gehecht dus mag hij blijven (bon, met die metaforen is mijn inwendig paardenkind weer even tevreden).

Ik doe nochtans mijn best om mezelf zeer gedecideerd toe te spreken zo nu en dan. Dat het bijvoorbeeld gedaan moet zijn met mijn gemekker en ik dringend met andere dingen bezig moet zijn dan het mannelijk drama in mijn leven, of het gebrek daaraan. Of dat ik dringend weer moet gaan sporten en wat minder moet snoepen (ondanks het weer is het echt wel weer bikini-seizoen). Of dat ik elektriciteit moet leggen. Veel moeten dus, maar dat hoort zo bij het uzelf gedecideerd toespreken geloof ik.

Het valt alleen niet mee dat ik al tijden niet meer naar mijn hoofd luister. Ik luister daarentegen, naar de hoofden van anderen en lees in hun ogen wat ik denk te horen.  Of ik luister naar mijn buikgevoel, wat de laatste tijd toch ook wel gekke sprongen maakt. Veel nadenken is dat en veel muren tegenkomen, dat ook. 

En eigenlijk wil ik gewoon met u op de bank. Samen Netflix en rode wijn, kat op schoot en een beetje kopje onder gaan telkens ge naar mij kijkt. Eigenlijk wil ik gewoon uw hebben en uw houden mee sorteren tot het past in de kamers van mijn hart. Eigenlijk wil ik dat ge uw rug recht en mij vastneemt. Dat ge, net voor mijn knieën aan het knikken slaan,  mijn oren toefluistert dat we het samen wel zullen uitzoeken.

Eigenlijk wil ik vooral door u gevonden worden. Zoekt gij? Dan tel ik af…

 
Wie niet weg is, is gezien…

Sluit

Onscherp gekorreld loopt de wereld voorbij mijn netvlies. Blinde vlek die eeuwig troubleert. 

Bewankel impulsief open deuren en ramen om te struikelen over de barricades van een ander.

Sluit.

Er is genoeg gelucht.