Oogsten wat ge zaait.

De mieren aan mijn voeten banen zich vol overmoed een weg door de sinaasappelschillen die een van de kinderen hier achterliet. Dat ze graag bijten heb ik al mogen ondervinden, dat die beten enkele weken blijven na-jeuken ook. De wespensteken daarentegen stellen hier dan weer veel minder voor, al zijn de wespen wel joekels van beesten. Elke dag weer verbaas ik me opnieuw over de kolibri die zijn middagmaal uit de prachtige bloemen in de tuin haalt. Al is het moeilijk zien waar de tuin stopt en het dorp begint.
Als halve boerendochter (die jaren kinderboerderij lieten hun sporen na) sta ik vol ongeduld te trappelen op maandagochtend. Santiago heeft ons immers beloofd dat we mee naar zijn milpa mogen om het zaaien bij te wonen. Daar is hij enkele dagen vooraf toestemming voor gaan vragen aan de voorouders. Als eigenaar van de milpa ga je dan alleen naar je akker om rituelen uit te voeren. Hoewel het zaaien het begin is van het nieuwe betekend dit ook dat je de resten van het oude moet afbranden en omspitten, niet iets waar de indigena’s helemaal naar uitkijken. Madre tierra is immers heilig. Het is dus een dubbel gevoel dat zaaien.
Om bij de akker te komen moeten we eerst een trektocht van een halfuur door de jungle ondernemen. Ik vind toch dat de natuur hier onder de noemer ‘jungle’ te classificeren valt. Palbomen, lianen, kardemombomen, bananenbomen, af en toe wat water waar we over moeten en overal cacao, jungle: check! Mijn laarzen, broek en ikzelf hangen na enkele minuten al vol modder. Jawel, het is regenseizoen en ik heb het evenwicht van een bejaarde met Parkinson. Zonder vallen maar met veel schijnbewegingen haal ik uiteindelijk de milpa. Het doet me een beetje denken aan mijn wandelingen in Argentinië maar dan dit keer zonder ijs.
Goed, de milpa dus. De dagelijkse werkmannen die in de gang van het huis slapen (naast onze kamer) zijn al aanwezig. Ze ruiken trouwens maar de typische bezwete werkman in België maar dan met een snuifje bonen bij. Het is maar dat u er zich een beeld van kan vormen. De werkmannen zijn druk in de weer met hun graafstokken. Dat zijn takken met een punt aan waarmee ze om de anderhalve meter een gat mee maken in de grond. Uit hun zakje halen ze telkens drie of vier maïskorrels die ze in het gaatje laten vallen. Dit alles doen ze aan een stevig tempo en allemaal mooi parallel naast elkaar. Ze banen zich een rechte weg door het veld. Het veld is trouwens verre van egaal, er liggen resten van planten en struiken, af en toe staat er ergens een boom, enz. Dit houdt de heren echter niet tegen, ze blijven recht op hun doel afgaan en op enkele uren is de hele boel gezaaid. Wij mogen ook proberen dus ik ben meteen in mijn element. “Hier met die maïs” lijkt echter niet te werken want de mannen rond me heen blijven me wijzen waar ik het volgende gaatje moet maken. Jammer want zo voel ik me een beetje een ‘zaaitoerist’. Logisch dat ze zeker willen maken dat ik het juist doe natuurlijk, het is immers hun broodwinning.
Santiago is in zijn vrije tijd ook imker. Dat hij daar allemaal tijd voor blijft vinden verbaast me want hij is ook al boer, hoofd van het gezin, cemonieleider en weet ik veel wat nog. Met een grote honingraat komt hij op een dag in de keuken aanzetten. Nadat ze enkele dagen verleidelijk hing te bengelen boven de hangmat snijdt hij er grote stukken uit. Ik breng de middag kleverig door met een stuk in mijn handen. Mierzoet maar overheerlijk eet ik de honing recht uit de euhm raat? Dat het leven hier dik oké is dus. Dit krijg je niet in de stad.
Gek eigenlijk hoe ik hier enkele weken geleden nooit gedacht had dat ik hier zou kunnen aarden. Dat ik toch liever in Antigua had willen zitten met wat meer westerse elementen en af en toe een pizza. Nu speel ik dagelijks mijn portie tortilla’s naar binnen, geniet ik van de bonen en poets ik naast mijn tanden met de “ik” (pepers). Ik zou het niet meer willen ruilen. Al kan ik wel genieten van een weekend Coban waar ik wifi en een zacht bed heb.
Deze week ontdek ik trouwens Gentleman de duitser die met zijn reggae-ritme me al een beetje doet verlangen naar Reggea Geel met mijn favoriete werkploeg.
Tot slot boekten Inneke en ik ons ticket terug naar België. We doen een tussenstop in New York van enkele dagen zonder dat dit de prijs van ons vliegtuigticket beïnvloed. Dikke vette score. Ik maak alvast lijstjes van dingen die ik moet zien en kopen. Mijn westers kantje laat zich immers niet eeuwig onderdrukken. Tips en to do’s zijn altijd welkom!

One Reply to “Oogsten wat ge zaait.”

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.