Mayamail.

Ondertussen heb ik al ettelijke blogposts geschreven op mijn, o zo handige, Ipad. Helaas voor mij is dat verspilde moeite want er is hier uiteraard geen Wi-Fi te vinden. Ik zou mezelf niet zijn mocht ik daar niets op voorzien hebben natuurlijk, dus zeulde ik een modem mee naar de Mayas om een draadloos network te kunnen maken. U kan zich mijn teleurstelling vast inbeelden wanneer ik zag dat het internet hier niet met de kabel maar met een USB-stick tot stand komt. Duizend bommen en granaten dus want daar heeft noch mijn Ipad, noch mijn modem aansluiting voor. Helemaal cold turkey hoef ik gelukkig niet te gaan want er zijn hier enkele laptops aanwezig. Aan de documenten op mijn Ipad kan ik helaas niet aan. Soit, ik roei met de riemen die ik heb en ik pas me, zoals zo vaak de afgelopen week, wel aan. Die blogposts volgen ooit nog wel eens.

Nimlaha’kok is een dorpje dat in prachtige natuur gelegen is, het heeft de charme van het Mayavolk nog door zijn straat (ik zou liegen
mocht ik straten zeggen) heeft vloeien. De mensen zijn er hartelijk en staan meteen voor je klaar. Klinkt mooi, toch? Is het ook. Al is het
ook al stevig aanpassen geweest. Van water uit de kraan en altijd elektriciteit en internet naar een hudo en water uit de beek. Wassen
is onder een douche die zijn water uit die zelfde beek haalt, in het open deel van de keuken. Een beetje gek maar eens je went aan de koude van het water blijven enkel de prachtige vogelgeluiden bij.

Het eten is bijzonder uiteenlopend, ik rekende op alle dagen bonen met tortillia’s maar er zijn ook paprika’s en bloemkool. De tortillia’s
zijn, in tegenstelling tot de chipjes-variant, niet echt geweldig. Al is het elke keer opnieuw fijn om ze te maken. Je kneed ze immers zelf, al is een behoorlijk moeilijke techniek om onder de knie te krijgen. Binnen zes maanden beloof ik prachtige tortilla’s te produceren als u belooft ze op te eten. Water drinken is hier niet de gewoonte, meestal is het Cacao (warm water met gemalen cacaobonen, proeft niet naar chocomelk) of verdunde havermout. Niet mijn meest favoriete dranken maar mijn moeder leerde mij alles eten dus is het, om het mooi te verwoorden, een kwestie van ´slikken en gaan’. Ik vermoed dat er binnenkort wel prikkelgewenning op zal treden waardoor ik het vlot naar binnen krijg.
Het gezin waar ik terecht gekomen ben is behoorlijk uitgebreid gezien er ongeveer vijf gezinnen in hetzelfde huis wonen. Allemaal kinderen van Santiago en Bartola die zelf ook al aardig hun best deden waardoor we erg veel kleine zusjes en broertjes hebben. Verassend veel mensen spreken een woordje Spaans in ons gezin, al is het met haar op, Mijn Q’eqchi en Spaans zijn ook harig dus het is niet altijd eenvoudig communiceren hier. Gelukkig heb ik Inneke voor het Spaans en oefenen we dagelijks ons Q’eqchi.
We woonden hier al missen en feesten bij, vergaderingen en hadden zelfs onze eerste aardbeving. Die laatste was trouwens wel eventjes
schrikken. We voelden niet veel maar plots liep iedereen naar buiten om er te staan lachen met de wiebelende antenne van de buren, Daaruit concludeerden ze dat het best een hevige aardbeving was. Op onze televisie (I kid you not, er zijn drie lampjes om het huis te
verlichten maar als de zonnecellen opgeladen zijn is er s’avonds televisie) zagen we dat het een serieuze aardbeving was met veel doden en gewonden, jaiks. Dan ben je blij dat je je niet in een drukke stad begeeft.

De tweede dag dat we hier waren woonden we een ritueel bij om de doden te herdenken van de burgeroorlog enkele jaren geleden. Het was voornamelijk in Q’eqchi dus veel verstond ik niet. Meteen vallen de Christelijke invloeden op door de manier waarop de dienst verloopt. Er worden hosties uitgedeeld (kijk mama mijn eerste hostie ooit!), veel hymnes gezongen en het verloopt allemaal bijzonder serene. Tot we plots de berg beklimmen tot aan het kruis waar alle namen van de gesneuvelden opstaan. Er word teen vuur aangestoken en iedereen krijgt een kaars die hij bij zijn buurman of –vrouw aansteekt. Iedereen gaat op in zijn eigen gebed. Ik sta een beetje verdwaast te kijken tussen de geluiden van gebeden die ik niet versta. Het is ontzettend bevreemdend maar meteen ook erg emotioneel om daar zo deel van uit te maken. Het begint door te dringen dat ik hier echt ben. Te midden van niets en alles. Dus bid ik mee. Dat ik mezelf mag vinden en uit mijn knopen geraak, dat het hier allemaal een beetje goed zal lopen, Amen en een kruisje. Ze zouden eens moeten weten dat ik niet gedoopt ben, ketter. Wij worden formeel welkom geheten. Zo lopen ze drie keer met ons rond het vuur en zingen ze een lied voor ons. Ik sta een beetje te tranen, of het komt door de rook van het vuur of door de emotie die hier hangt weet ik niet. Mijn avontuur staat op punt te beginnen.

Verder deze week vieren we het afstuderen van de zesdejaars. Dat is redden tot feest dus komt iedereen samen in de kerk, staan de vrouwen in grote potten te roeren en wordt ere en stuk in de nacht gedanst. Gek om plots de attractive van het dorp te zijn, plots start iedereen je aan en giechelt je toe. Ik hoop de hele tijd dat ik geen blunders bega maar wanneer mijn gegil om een spin de hele keuken doet gieren weet ik dat die blunders zo erg niet zijn. Het is een beetje vallen en opstaan, want echt zeggen wanneer je iets fout doet doen ze hier niet. Zo waste ik met Inneke de eerste dag af in de grote waterbak. Het is eigenlijk de bedoeling dat je met een bakje water uit de grote bak neemt en zo afwast. Later zien we dan dat iemand de hele afwasbak laat leeglopen en schoonmaakt, woeps. Maar niemand die iets zegt. Dat maakt het een beetje moeilijk voor mij want ik wil graag social wenselijk doen maar hier weet ik niet hoe dat hoort. Gelukkig helpt Inneke om me daar wat over te zetten of ik zou niets meer durven doen uit angst iemand te beledigen.

We adopteerden hier trouwens ook een hond. Wit met bruin en hij heet Freddy. Hij is altijd enthousiast als hij ons ziet waardoor hij
uitgebreid aan zijn piemel gaat likken. Dat proberen we hem wel af te leren want dat is een beetje goor. Maar wel fijn dat we een huisdier hebben dat geen acht poten heeft. Dat we honden aaien vinden ze hier allemaal ontzettend bizar. Honden moeten vooral uit huis blijven en krijgen eerder een por dan een aai. Niet dat iemand er ons op aankijkt, ze vinden het voornamelijk grappig. Wij oefenen met Freddy alvast op pootjes geven en flink opzitten.
Zo België, dat was het voor nu. Hoe vlot het daar met de wintermaanden? Zei ik al dat het hier minstens 21 graden is en dat de mensen dat hier koud vinden? Gekke Mayas.

Zoenen en tortilla’s.

Miek Goes Maya

Net zoals Suske en Wiske blijf ik nieuwe avonturen opzoeken en als dat in de vorm van een alliteratie kan dan sta ik meteen te springen. Dat verklaart meteen de titel van deze blogpost.

Ik denk dat het ongeveer een jaar geleden moet zijn dat ik eens een hele blogpost vol ratelde over wat ik met mijn leven wilde. Iets met zingen, reizen, schrijven en bijdragen aan de maatschappij, daar kwam het enigszins op neer. Ondertussen werd ik toegelaten aan de Katholieke Hogeschool Leuven (KHL voor de vrienden) om er de BanaBa Internationale Samenwerking Noord-Zuid te volgen. Dat houdt in dat ik twee maanden intensief les volg in Leuven. Over globalisering, politiek, economie, methodieken, cultuur en religie en af en toe een streepje Spaans. Soit, u kan er zich vast een beeld bij vormen. Deel twee van de opleiding speelt zich af in het buitenland, in mijn geval in Guatemala. Waar ik zes maanden lang ga stage lopen in een organisatie en er een thesis schrijf.
Binnen twee weken vertrek ik dus, een halfjaar lang laat ik België, mijn vrienden, familie, drama en leven voor wat het is en trek ik naar de Maya’s in Nimlaha’kok.

De Indigenabevolking in Guatemala wordt zwaar gediscrimineerd. De Mestiezen of Ladino’s (het resultaat van Maya’s die zich ten tijden van de Spaanse kolonisatie vermengden met Spanjaarden) zien de Indigena’s (of ‘inheemse bevolking’) als minderwaardig. Deze laatsten spreken immers zelden Spaans maar een, volgens hen, minderwaardig dialect. Theoretisch gezien behoren de grootste Maya-talen tot landstaal, hiertoe behoren het Q’eqchi, het K’iche, het Mam en het Kaqchikel. In het dagelijks leven wordt de Spaanse taal gebruikt. Ook op vlak van bestuur en organisatie, wat tot gevolg heeft dat de gemiddelde Maya niet kan communiceren over deze onderwerpen in zijn eigen taal. Het verschil tussen Ladino’s en Indigena’s is in Guatemala nog erg duidelijk aanwezig.

Slechts een tiental jaar geleden leidde deze discriminatie tot een burgeroorlog. De guerrilla beweging, gesteund door de Indigena’s verzette zich tegen de overheid en het leger. Met bloedbaden tot gevolg. Het Guatemalteekse leger hanteerde een erg brute, gewelddadige techniek. Alles wat hen pad kruiste werd verbrand, ook het land. Doden werden niet begraven maar bleven liggen waar ze gestorven waren. Als je bedenkt dat het geloof van de Indigena’s draait om de natuur, het evenwicht tussen geven en nemen en het respect voor voorouders en gestorvenen kan je pas deels begrijpen hoe ingrijpend dit was. Vele Indigena’s zijn gevlucht naar het woud en hebben daar, in het beste geval, jaren moeten overleven. Vele ouderen stierven tijdens het vluchten of werden gedood in de oorlog, een ramp voor het doorgeven van tradities, riten, normen en waarden. Nog steeds is er dus spanning tussen de Indigena’s, die streven naar autonomie, recht op eigenheid en bestaan en de Ladino’s die hen dit niet geven.

In Nimlaha’kok, het dorp waar ik zal verblijven, trachten de bewoners zich te organiseren, hun stem te uiten en iets te doen aan hun situatie. Ze leven er voornamelijk van landbouw maar proberen een economie uit te bouwen. Ze worden daarin onder andere bijgestaan door de gemeente Herent die een stedenband met hen uitbouwde doorheen de jaren. Het is door deze stedenband dat ik voor het eerst met deze mensen in contact kwam. Een week geleden kwamen ze naar de KHL om mij en de Guatemadammen te vertellen over hun dorp en hun leven. In het Q’eqchi uiteraard, wat voor mij momenteel nog onverstaanbaar is. Laten we hopen dat daar snel verandering in komt. Gelukkig hadden ze vanuit Herent Bernard Dumoulin mee, vertaler van dienst en medewerker op de Noord-Zuiddienst in Herent.
Na een paar uur ben ik er dan ook van overtuigd dat dit is wat ik wil doen. Wat een wijsheid schuilt er in deze mensen, wat een diepgang en sereniteit. Ik word er meteen gelukkig van om hen bezig te zien. Spaans spreken ze echter niet, op drie mensen na dan. De jongeren in het dorp leren Spaans op school, maar iedereen communiceert er in het Q’eqchi. Ja, ik maak het me graag moeilijk. Internet en elektriciteit is er in het dorp zelden en dat is al uitzonderlijk wanneer je de dorpen in de buurt bekijkt. Nimlaha’kok is een onderdeel van Alta Verapaz en ligt drie uur van de stad Coban. Acht uur verder van Antigua dus waar mijn medestudenten zich bevinden en waar ik tot een week geleden ook mijn stageplek had.

Avontuur troef dus, helemaal back to basic in een dorp waar ik de taal niet spreek en de cultuur niet ken. Ik ga het echter niet alleen aan. Want Inneke, een andere Guatemadam, ziet dit project ook helemaal zitten. Zij spreekt al een aardig mondje Spaans dus dat vind ik persoonlijk wel geruststellend. Al blijft het spannend. Ik heb er ongelooflijk veel zin in maar ik vertrek met een klein hartje. Want ontworteld zijn in België is één ding, maar me dan ook nog eens verplaatsen naar een gemeenschap die ik niet ken en begrijp is nog heel wat anders. Uitdagingen genoeg, want dan begin ik nog niet over het feit dat ik een thesis moet schrijven over een onderwerp dat ik nog niet gevonden heb. Op een computer zonder internet en zonder elektriciteit. Soit, het komt goed want ik heb er zin in. Ik ga mij smijten. Bovendien is het zonder taal een hele andere manier van observeren en communiceren, ik ben benieuwd wat dat gaat geven.

Met wat geluk kan ik mijn avonturen met u delen, maar onthoudt dat geen nieuws goed nieuws is. Mail mij af en toe eens hoe het hier allemaal loopt of wanneer er vragen zijn. Ik zie u weer over zes maanden, het ga u goed.