Tussen (lucht) haven en hel.

De luchthaven van Cancun is duidelijk dé hotspot voor dikke Amerikanen en over enthousiaste cheerleaders. Ik mompel wat shanti-ohms zodat mijn derde oog zich niet te pletter draait in mijn zevende chakra.

Ik heb het geluk om tijdens mijn eerste vlucht (richting New York JFK) naast twee bijzonder zwaarlijvige exemplaren te mogen plaatsnemen. Voor de zekerheid (je kan immers nooit vertrouwen op dat vliegtuigvoedsel) hebben ze een hele resem gefrituurde kleinigheden mee. Ik tel alvast twee broodjes pulled chicken, een zak warme onion rings en french Fries. Die ze smakelijk/ smakkend naar binnen werken. Dat ik me eigenlijk tussen het raam en een van de beenhespen van mevrouw moet nestelen, prevel ik. Maar dat ik gerust aan het gangpad wil zitten zodat ze niet moeten opstaan glimlach ik er met mijn liefste tandpasta-smile achteraan. 

Hoera voor glimlachen en onschuldige Bambi-blikken want ze schuiven braafjes op. Dat mijn zetel al bij voorbaat kleeft van vet en onionrings laat ik -ohm shanti ohm- rustig passeren. Drie uur en zes minuten tot landing. Check. 

Mijn connectie in JFK haal ik nipt maar vrijwel zonder stressen. Ik had zelfs nog de tijd om mijn favoriete lippenbalsem in te slaan (hoera voor Burt’s Bees). Met mijn tweede vlucht heb ik meer geluk: plekje aan het raam en niemand naast me dus extra veel ruimte de komende zeven uur. 

Bon, ik ben klaar voor mijn ouwe getrouwe zetel en een knuffelig weerzien met Dolly, kat der katten.

Also, hallo jetlag. Dit gaat een stevige werkweek worden.

‘Xan look

Vier jaar geleden vertrok ik, zonder Spaans, zonder te weten waar ik aan begon, met een gebroken hart en veel tranen naar een dorp in de brousse van Guatemala. Ik leerde er Spaans, kwam er mezelf tegen en kweekte er een voorliefde voor tostadas met chili en de inwoners van Nimlaha’kok. Dat is althans de korte versie (de lange versie kan je herlezen in de archieven).

Vandaag sta ik opnieuw met mijn hart in mijn handen (zelfde hart, andere breuken) en met mezelf geen blijf wetende in Nimla. De tranen zijn opnieuw niet ver weg maar laten we het deze keer aan een warm en vreugdevol weerzien wijten. Kinderen zijn getrouwd, kregen zelf kinderen, huizen werden afgebroken en comedores opgetrokken: het dorp stond niet stil.

Ik krijg meteen eten voorgeschoteld in het gezin dat me zes maanden en vier jaar lang een warm hart toedragen heeft. Wanneer Santiago me ziet grijpt hij meteen naar de Copal Pom. Kaarsen worden aangestoken en ik krijg een spirituele reiniging. Zijn ogen blinken, de mijne staan vol tranen. Ik was vergeten hoe groot en vol mijn hart kon zijn.

Hoe het met mijn toenmalig lief afgelopen is en of ik al kinderen heb zijn de eerste vragen die ik krijg. Dat er nog menig lief gepasseerd is sinds die tijd en dat kinderen niet op mijn verlanglijst staan doet hen een beetje grinniken. Gekke, oude Belgische vrouw ook (verklaart meteen waarom ze me hier liefdevol Xan Look noemen, of ook wel gek oudje). 

Nu mijn Spaans beter is kunnen we het eindelijk hebben over de zaken in het dorp, hoe het leven voor mij in België was en hoe blij wij zijn om elkaar terug te zien. Man dit doet deugd. 

De volgende dag plant ik samen met de mannen maïs op de milpa (toegegeven, ik kwam er op het ‘schijten van de markt’ -zoals mijn bomma dat zou zeggen- nog snel door), ik leer de vrouwen in het gezin breien en oogst samen met Santiago de honing van zijn bijen in het midden van de jungle. Een week Nimlaha’kok leert me meer over mezelf dan een jaar België, om nog maar te zwijgen van de wonden die het heelt. 

Dat krijgt ge dan, in de middle of nowhere dan kunt ge niet om uwen bagger heen. Ik kan dus weer terugkeren met hervonden stukken van mezelf en een hart vol warmte. Al laat ik steenvast een klein stukje van mezelf in Nimla. 

Dat ik terugkom weten ze nu wel zeker, mijn vorige belofte ben ik immers ook nagekomen. Wanneer valt nog af te wachten. Dat ik hartelijk welkom ben staat als een paal boven water. Wat een gelukzak ben ik, met een warme familie in België én een warme familie in Guatemala.

Dit gek oudje kan er weer even tegen, met zon in haar hart: Sa linch’ool! 

Ohm Shanti Ohm

Ik was net tot de conclusie gekomen dat alleen reizen niets voor mij was. Ik had er me bij neergelegd dat het kunnen delen van mooie momenten met anderen me oprecht gelukkiger maakt en dat ik alleen eten maar niks vond. Tot ik de stad achter me liet en ontdekte dat ik in de natuur of bij het ontdekken van de ‘backroads’ perfect een zelfstandige madam kan zijn met ballen aan mijn lijf. Het zijn die steden en dat alleen ronddwalen wanneer anderen in groep op café zitten waar ik het moeilijker mee heb. Te meer omdat ik de oppervlakkige hosteltalk al lang gehad heb.

Dus vertrek ik, met nieuw verworven kennisen naar een comunne in de brousse. Waar vrijheid blijheid is en meditatie bij de dagindeling hoort. Waar werken aan jezelf plots vanzelf gaat en er kefir en zuurkool gemaakt wordt voor het ontbijt (Hilde, ik leer hier over Bachbloesems, ik hoop dat je trots op me bent). En waar gewoon Miek meer dan genoeg is. Ik kan niet zeggen hoe een deugd dat doet. Het voelt eeuwen geleden dat ik nog zo onbezonnen gelukkig was zonder het gevoel te hebben dat ik iets moest bewijzen. Zij het aan  mezelf of aan anderen.

Tot snel België, que le te vaya bien! 

Mama Mia!

De hemel huilt zichzelf in slaap. De straten van San Cristobal kunnen het water al lang niet meer slikken. 

Ik zit, zoals dat hoort in een wachtkamer, te wachten bij de dokter. Niemand weet wanneer het zijn beurt is of waar de dokter eigenlijk is. Een banner in de wachtkamer zegt ons dat ouderen en kinderen altijd voor gaan. Ik kruis mijn vingers dat de plaatselijke bejaardenbond niet net vandaag gezamenlijk zijn bloeddruk wil laten meten. 

Een driehonderdvijftig pesos en een doorverwijzing later (een kleine twee euro pakt) slurp ik koffie in het ‘Centro de planificado familiario’. De koffie en wifi zijn er gratis maar ik schuifel toch wat zenuwachtig op de fluwelen zetels. Ik vond de Hobbit altijd al lang maar vandaag lijkt hij eindeloos (het feit dat een gedubte versie is helpt waarschijnlijk ook niet).

Plots springt ze de wachtzaal weer in: ‘False alarm’, zucht ze. Ik voel de opluchting wanneer ze me omhelst ‘thank you for being there’, fluistert ze in mijn oor. En ik weet dat ze het meent.

Of hoe je op twee dagen vriendschappen voor het leven kan smeden.

Daarna klinken we: op straffe madammen, nieuwe vriendschappen en reizen die uw leven veranderen. 

‘t is in gank!

Ik laat Mexico city voor wat het is en neem opnieuw de vlieger. Puerto Escondido dit keer. Ik weet het, niet zo ecologisch die binnenvluchten. Maar gezien time money is en een zestien uur durende rit in een aftanse collectivo met een waanzinnige CO2 uitstoot ook niet ideaal is leek me dit een strak plan. Een klein uur later zit ik in een collectivo richting Mazunte, babbel ik vrolijk met mijn medereizigers en kan ik de zee al ruiken. Het is pas echt vakantie als je op een klapstoeltje per collectivo reist. Of ook wel: ‘t is in gank jongens! Mijn glimlach wordt er enkel breder op…

Het muggennet waar ik vanacht onder kruip zit vol gaten en van airco is geen spraken. Maar het uitzicht zou ik voor geen goud willen missen. Een fijne bonus is dat er toffe madammen op mijn kamer liggen.  “On the beach it’s boobs out after 4pm” vertellen ze me. 

Ik geloof dat ik vrienden voor het leven ga maken hier…

Mira la gringa!

Ik ben halverwege het boek ‘Daring Greatly’ van Brené Brown. Leek me wel passend, een boek over de kracht van kwetsbaarheid en hoe kwetsbaar durven zijn je manier van leven kan veranderen. Een beetje literatuurstudie voor de thesis van mijn leven pakt. Los van het feit dat het een dijk van een aanrader is helpt het me mijn Gremlins te overwinnen. Trust me, there are many.

Vandaag was ik vastberaden om het huis van Frieda Khalo te bezichtigen. Ondanks het feit dat al het hostelpersoneel me zei dat er eindeloze wachtrijen zijn en ik niet binnen zou raken. 

Om 9u stond ik in rij om binnen te gaan (het museum opent om 10u). Toen ik binnenging stonden mensen tot om de hoek aan te schuiven… TAKE THAT MEXICO!! Ik betaalde trouw de 80 pesos om foto’s te maken, de 200 om binnen te mogen en de 60 voor de audiogids. Toegeven, Frida was een dure vogel maar het was elke peso waard. 

Hierna wilde ik op rondvaart door de kanalen van Xochimilco (duizend punten voor wie dat van de eerste keer juist uitspreekt). Om weg te geraken uit het dorp van Frida moest ik echter eerst de juiste collectivo vinden. Niet zo eenvoudig als je weet dat die dingen met een rondvaart rijden en je in een flits je bestemming moet lezen op een klein bordje om vervolgens de chauffeur te doen stoppen.

Mijn reflexen zijn niet echt benoemenswaardig en resulteerden in een zeldzaam moment van evenwicht waarin ik in een rijdende collectivo sprong. Niet toevallig hoorde ik nog net “haha mira la gringa” toen ik elegant binnen sprong. “Soy Belga hombre, no soy gringa” antwoord ik hem, waarop hij me verder braaf aan mijn halte afzette.

Om in Xochimilco aan te komen moest ik eerst nog drie keer van tram wisselen, twee stations zoeken en een bus nemen. In plaats van de ‘linea directa’ (werken aan de sporen madam, ge kent dat he). Voor zij die mijn gevoel van richting kennen en mijn natuurlijke aanleg om in rare buurten te belanden: uitdagingske! 

Ik belandde alleen in een boot (voor zo een 25 man) die me door een saaie modderstroom vol andere gondelboten voer. Tourist-trap zei u? Gelukkig kennen ze wat van muziek:

De eerste gondel die wees en waaide vond ik grappig. De tweede, derde, vierde en vijfde die lachten en ‘mira la gringa solita!’ riepen iets minder. Kwetsbaarheid alom want miljaar ja wat was ik alleen. 

Dus glimlachte ik en wuifde ik koninginnengewijs naar menig corpulent Mexicaan. Om zeven bussen en vijftien trams later in de zetel van het hostel te ploffen. 

Ik lees dus verder in mijn boek, want er is nog wat werk aan mijn kwetsbaarheid geloof ik…

PS: Na een nieuwe dag van opdringerige mannen is mijn afwimpelzin nu: “ik reis alleen want mijn lief kreeg geen verlof van zijn baas”. Kandidaten kunnen zich aanmelden aan de balie (met uitzondering van Mexicanen). 

‘There’s a crack in everything…

Geluk zit vandaag in de geur van goedkoop mannenparfum in een overvolle bus. Die zich, op de tonen van een goedkope Mariachi-cd, een weg baant naar Teotihuacan. Het voelt een beetje als thuiskomen. 
Er zit een stevige barst in de ruit van onze bus. Meteen hoor ik Leonard Cohen in mijn oor fluisteren ‘There’s a crack in everything, that’s how the light gets in’.

Eindeloze velden vol cactus-bomen en troosteloos verloren gewaaid afval. Passend wel, die barst. 

Zonder oogcontact, of enige andere blijk van erkenning schuift de jongen naast me het gordijn achteruit. Zodat ik mooi mijn foto nemen kan en hij onbewust het licht binnen laat. Hij ontroert me stiekem, met die kleine handeling. Hij heeft me gezien, ik mag hier zijn.

Ik en mijn bolletjeskleed stappen uit. De tempel op. Geen goede zet trouwens, een kleed aandoen op een winderige tempel van 286 trappen hoog. Wel veel erkenning gekregen…

Ik dwaal me vervolgens een weg door de metro en de stad, waar het me opvalt dat vrouwen ook hier geen kleedjes dragen. Maar ook dat mannen me graag hun kaartje geven, of een knuffel ter afscheid. Malle Mexicanen.

Mexico city zit vol barstjes. Verkrotte gebouwen staan om de hoek van grote winkelcentra te verkommeren. Daklozen op leren voeten kijken je vragend aan in elke straat die je passeert. 

Maar de politie helpt elke vrouw met blauwe ogen met graagte op weg naar de metro, het hostel of een zoekgeraakte bankautomaat. Para servirle, claro! Elk voetpad wordt keurig geveegd en elke struik precies gesnoeid. Da’s buena honda, hombre! 

Maar in de drukte van de grootstad heb ik ondertussen al twee dagen geen enkel gesprek gevoerd dat verder ging dan “de donde vienes?” Ik denk dat ik links swipe op Mexico City…

PS: Zeg Velo Antwerpen, ik weet dat jullie gingen uitbreiden tot buiten de ring, maar vindt ge Mexico er zelf ook niet dat over? 

Vamos! Of niet? Of wel? 

Ik rolde deze ochtend vrolijk uit bed: ik kon Mexico al bijna ruiken! En nee, dat had deze keer weinig te maken met de chili con carne van de avond ervoor… 

Samen met mijn ouders betaalde ik vrolijk de Diablo-toeslag om treingewijs tot in Zaventem te raken. Het feit dat die toeslag ‘dikken afzuip’ was flitste amper één keer door mijn hoofd. Met klamme handen ging ik op zoek naar de incheckbalie voor mijn bagage. Mijn grootste angst is namelijk altijd dat er een probleem met mijn ticket zou zijn, waardoor ik niet zou kunnen vertrekken. Ik hoor het je al denken: “Haha, mallerd! Wanneer is dat nu ooit het geval?” Wel…

  • 8u45: Mijn hartslag verhoogde lichtjes, gedurende de 5 minuten waarop de man van KLM naarstig op zijn klavier tokkelde…
  • 8u50: Toen hij me vertelde dat ik me tot de balie van de luchtvaartmaatschappij diende te wenden om de gegevens van mijn kredietkaart te checken vormde er zich lichte okselvijvers op mijn sportshirt (leek me een goed idee weet je, een sportshirt op een vliegtuig dan weten de omzittende passagiers meteen dat het je menes is: you trained dit this, bitches!).
  • 9u15: De dame van de luchtvaartmaatschappij keek me verontschuldigend, doch zonder medelijden aan, wanneer ze me vertelde dat er iets mis was met de boeking van mijn ticket. Ik zou stante pede een nieuw ticket moeten kopen. Voor de luttele prijs van 1300€.
  • 9u20: Dat was het moment waarop de okselvijvers kleine oceanen werden en er zich een traan of twee aandiende in mijn ooghoeken. “Ok, bedankt”, zei ik. Want die 1300€ had ik niet. Mijn ouders stonden verbaasd te kijken toen ik vastberaden met mijn rugzak wegwandelde richting station.  

‘Zou ik toch niet gewoon gaan en het ticket aan hen overlaten? Ik had het zo goed voorbereid en alles was gepakt en gezakt.’ Ik zag het moederhart van mijn moeder (duh) bijna breken. Nee hoor, ik ging wel terug, snufte ik (die twee tranen in mijn ooghoeken hadden zich ondertussen vermenigvuldigt tot een zondvloed, de rotzakken).  Wat een schatten van ouders heb ik, dat ze dat voor me wilden doen. Het was de zin “ge moet nu leven he, dat geld komt wel terug” die me over de streep trok (los van de goesting om op avontuur te gaan natuurlijk). Dus haalden we met al onze bankkaarten geld af om het ticket te betalen (visakaarten bleken niet te doen wat ze moesten doen). 

Met twintig minuten tot check in stapte ik op de douane af. Thank god voor sportsloefkes want daar stuurde ze me naar de foute gate (A25 ipv B4) waardoor ik op record tempo de volledige luchthaven diende te doorkruisen. 

Tot groot jolijt van de steward bij de gate die me vroeg waarom ik ‘ for god’s sake’ zo hard gelopen had. Ik had toch nog zeker vijf minuten? 

Mijn sportshirt (sneldrogend en antibacteriël om geurtjes te vermijden) en sportsloefkes kwamen dus meer dan van pas. Ten Miles, here I come! 

Dus nu drink ik, ergens boven Amerika, G&T (kwestie van waar voor mijn geld te krijgen voor 1300€) en bedenk ik me dat loslaten zo overduidelijk het onderwerp van mijn reis is. Duidelijk dan dit kan het niet worden: het wordt tijd dat ik leer lossen.

Ik zal beginnen met u, België. Ik laat u voor wat het is en laat Mexico op me afkomen. 

Mocht ge in de tussentijd een Kickstarter willen beginnen om mijn ticket te funden: laat u vooral niet tegenhouden! 

Over de Yoni van Bambi en of dat al dan niet een gewaardeerde minderheidsgroep is.

Waarom zouden de beesten van het bos in Godsnaam een hert als koning kiezen? Heeft iemand daar eigenlijk al eens bij stilgestaan? Een beer, een slang, misschienzelfs een vos. Maar een hert? Is het omdat Bambi tot een minderheidsgroep behoorde dat Disney hem tot koning van het bos kroonde? Wilde hij de jonge kijker duidelijk maken dat iedereen koning kan worden, zolang je maar hard werkt? Bon, het is nu niet dat ik er ‘s nachts niet van kan slapen maar ik vraag het me toch af. Geloof mij, er zijn hier al veel vreemdere gesprekken gevoerd.
Zoals het feit dat de vrouwen hun maandstonden ‘their moon’, noemen en hun vagina een ‘yoni’. Neen, geen zwanske. Ik heb mijn ogen al meermaals uit mijn hoofd gerold en mijn buikspieren in kramp gegiecheld. Serieus, kunt ge het u voorstellen? “Not tonight baby, my yoni is not feeling good. I think my moon is coming”. Dan liever mijn vodden of tante Rosa. Er is zelfs een term voor de vrouwen die deze zweverige taal aanhangen, ze noemen zichzelf ‘godesses’ (roloog). De maan als teken van vrouwelijkheid, de Godin staat centraal en ze zijn enorm natuur-gericht. Behoorlijk wicca-achtig.

Bon, waar ik het eigenlijk over wil hebben is waardering. Efkes nen toer van 180 graden. Sinds ik hier ben heb ik al heel wat boeiende individuen leren kennen, al waren dat voor de meerderheid mensen die hun eigen realityshow verdienen vanwege de hoge entertainmentfactor. Een van de meest inspirerende mensen die ik hier al tegenkwam is Ricky Roberts III, een van de beste vrienden van den boyfriend. Ricky schrijft zelfhulpboeken, wacht even voor ge met uw ogen draait, is net een vzw begonnen en doet regelmatig ‘talks’ voor scholen en gemeenschappen. Nu moet ik eerlijk toegeven dat mijn beeld van zelfhulpboeken zich beperkt tot Dr. Phill, Chakra’s voor Dummies en Oprah. Dus ik stond misschien niet zo open voor zelfhulpboeken. Tot ik op een frisse morgen een van Ricky’s boeken in mijn handen kreeg. Heel open spreekt hij over zijn jeugd, zonder geëngageerde ouders, skateboarden en het leven in de straten van Florida. Nu leidt hij de vzw’You Are Valued’. Hij vertrekt vanuit zijn boeken, die allemaal gaan over leren loslaten, geven, ontvangen, waardering voor anderen, enz. Het klinkt behoorlijk zweverig maar de manier waarop Ricky schrijft is ontzettend toegankelijk en met twee voeten op de grond. Alsof je met een van de maten eens een filosofisch gesprek hebt tussen pot en pint. Ga maar eens kijken op zijn website(you are valued) . In elk geval is Ricky een schoon mens, zo een waarvan er meerdere zouden moeten zijn. Hij belt zijn halve adressenlijst op om een trui aan een dakloze man te bezorgen. Iemand die na enkele weken een van zijn goed vrienden geworden is, simpelweg door hem een “you are valued” kaartje te geven. Want dat doet Ricky, kaartjes uitdelen aan mensen met zij slogan op, om hen te vertellen dat hij waardeert wat ze doen. Hij leert jongeren over waardering en hoe ze dat zelf kunnen tonen. Daar is hij dag en nacht mee bezig. Mij doet hij regelmatig stilstaan bij het feit
dat waardering aleens geuit mag worden. Dat het fijn is om horen dat een ander je ziet. Dat ik misschien al eens vaker mag zeggen dat ik mijn moeder haar kuisen waardeer, het eten op mijn bord of de kansen die ik krijg. Maar vooral dat ik u waardeer. Ik ben tenslotte, uw grootste fan.

20131022-202950.jpg

Paniek in den Ameriek.

Land in rep en roer, “shutdown” klink het overal. Paniek en sla alvast uw blikken bonen en maïs in. Want ja, we gaan er wellicht allemaal aan. Ik volg niet helemaal want televisie en internet bereiken mij slechts sporadisch. Maar dat het te maken heeft met de Obama care, tot dusver kan ik volgen. Godbetert dat de rijke Amerikaan zou meebetalen voor de ziekteverzekering van de arme luis. Shutdown dus. Waardoor mijn bezoek aan Alcatraz meteen in het water valt want alle federale diensten liggen plat. En dat is behoorlijk rampzalig voor een land dat financiële steun krijgt van China omdat de hele economie anders in elkaar zakt. De dollar blijkt immers minder stabiel dan gedacht en de gemiddelde bewoner van Sebastopol is ervan overtuigd dat het einde nu toch wel in zicht komt. Dag dollar, dag wereldeconomie, investeer uw gewicht alvast in zilver. Maar er wordt toch ook tevreden gemompeld dat “den Bammie” tenminste voor zijn overtuigingen opkomt. Hoera! Een president die doet wat er van hem verwacht wordt!
Ik blijf een verwarde Europeaan. Is den Bammie nu ok? Of een wolf in schaapskleren? Moeten we staan juichen voor Obama care of bang in onze handen wringen omdat het opnieuw een spel is dat gespeeld wordt door de verzekeringsbedrijven, multinationals en medische sector? Want niemand lijkt hier nu juist te weten wat die Obama care nu juist inhoudt. “Verzekering voor iedereen, of zoiets” is het standaard antwoord wanneer ik om verduidelijk vraag. Amerikaanse websites bieden evenmin verduidelijking. “Dat is zijn tactiek”, wordt er gefluisterd. De burger te weinig informatie bieden, tot de wetten gestemd worden. Het is nogal iets he, daar in Amerika. Over een ding zijn ze het alvast allemaal eens: dienen shutdown dat is ongehoord. De vorige was zeventien jaar geleden en toen veranderde de helft van de toenmalige politiekers begot van kant. Er moet dus snel een oplossing gevonden worden. Amerika is blut en besluitloos, niet dat ik veel kennis van zake heb maar dat lijkt mij allicht een nefaste combinatie. Ik doe mijn best om de economie hier alvast draaiende te houden. U kent mij, ik offer mij op voor het goed van de gemeenschap. Maar ze mogen nu wel stoppen met onnozel doen, een land zonder regering dat is behoorlijk vorig jaar.

Nog zo iets, die paniek wanneer mensen het over de shutdown hebben. Ik glimlach schoon en zeg dat wij in Belgium eens ne keer meer als een jaar geen regering gehad hebben. Dat waren nogal eens toeren meneer! De paniek wordt er niet minder op, ik vermoed dat menig Amerikaan de afgelopen dagen aan een schuilkelder is begonnen. Mijn lief doet daar tot nogtoe niet aan mee. Heb ik weer. De enige rationele Amerikaan in het dorp. Ik kijk toch alvast maar uit naar bulkaanbiedingen. Ge weet maar nooit he. Maar geen bonen. Nooit meer bonen.

XoXo

20131007-153526.jpg