Tussen uw vier muren
ben ik grenzeloos vogelvrij.
Huist mij in de berging van uw hart.
Waar uw lippen geen woorden nodig hebben.
Strijk glad, de plooien in mijn ziel, met armen die liefde dragen.
Dan vouwen we samen onze vuile was op.
Omdat samen beter plooit en uw glimlach witter wast.
Mijn hebben en mijn houden liggen samen met uw voeten op de tafel in ‘t salon.
Zij aan zij maken we thuis.
Waar voordien enkel huis was.
Het gedicht slaapkamerraam.
Meestal laat ik het toe
dat het in kiepstand staat.
Maar op zijn tijd zet ik het wagenwijd.
Schreeuwende koplampen,
ze komen binnen zonder kloppen,
kondigen de ronkende auto’s aan.
De nacht en zijn geluiden.
Een vliegtuig is het laatste wat ik hoor.
De wolken door
zoekt het zoemend
een weg naar het
zzzzz…