Laat mij slapen honderd jaren, tot ge mij weer huizen kunt. Weggestopt maar niet vergeten, sluimerend in uw zolderkamers. Enig lepelend met hersenspinsels.
Dwarrelend zoek ik de weg die verloren ligt te wezen. Sta me toe me af te vragen waarom ge mij verloren loopt.
Met lege handen geeft ge enkel luchtkastelen. Denkbeeldig hebben en houden, waar prinsen op pony’s huizen.
Neem uw paard ter hand en stijg op tot wat ik nodig heb.