We gaan er allemaal aan.

Ziek zijn in Guatemala is niet iets wat ik graag wil ervaren. Er zijn grenzen aan een inleefstage me dunkt, zeker als je toilet een hol is waar je vijf minuten naar onderweg bent. Gelukkig voor mij, minder gelukkig voor haar, is het Inneke die plots bacteriebeesten in haar lijf heeft zitten en niet ik. Ik ben naar het schijnt nogal vervelend als ik ziek ben of dat heb ik mij althans door enkele familieleden laten vertellen. Inneke is dat gelukkig niet, al ziet ze er behoorlijk miserabel uit. Met een emmertje en bibberknietjes wijkt ze niet van de hudo die zo onwelriekend staat te pronken in het midden van de brousse.
Ondertussen heeft het halve gezin zich al verzameld rond het pad naar het toilet “Que passa?, Esta bien?”. Ja euhm no, dus. Claro que no.
Dat het van overgeven en misselijk is maar dan in het Spaans. Ik denk er even aan om mijn point-it boekje boven te halen dat ik in een ver verleden met kerst van mijn broer kreeg. Mijn Spaans blijkt er echter enorm op vooruitgegaan. Of anders gebruik ik het Jommekes-Spaans (diarreeos). Ze snappen het, geen erg ze gaan meteen op zoek naar medicatie, maar er is een dokter in de buurt het komt allemaal goed.
De dokter blijkt een uur verder te wonen maar we kunnen ook naar het gezondheidscentrum. Daar maak ik me snel met een excuus vanaf: voor de school moeten we naar het ziekenhuis, lo siento. Goed plan van mezelf, ware het niet dat het eerst volgende hospitaal zich in Coban bevindt, drie uur met een bus. Problemo numero uno dus, want ik zie Inneke nog niet meteen drie uur op een bus zitten. Bon, op zoek naar een auto dus, Miek regelt het.
Ondertussen wordt er in het huis naarstig naar een pil, siroop of poedertje gezocht. Of ze soms iets gezien heeft dat ze niet mocht zien? Daar kan het lijf ziek van worden? Ik doe mijn best om mijn ogen niet tot achterin mijn hoofd te rollen. Ze willen helpen, lief. Maar de kruidnageldrap die ze Inneke willen geven krijgt ze in geen honderd jaar binnen. Stiekem op de kast zetten dus met een leugentje om bestwil (ik zal het haar met kleine beetjes geven).
Ik weet het, klinkt vreselijk, want ze willen echt alleen maar helpen en ze zijn zo ontzettend bezorgd. Maar als je ziek bent wil je geen dingen tegen boze geesten of kruidnageldrap. Dan wil je gewoonweg een emmertje en een goed bed. Het is dus niet dat hun hulp niet geapprecieerd wordt, het is dat het gewoon even niet het moment is voor nieuwe dingen.
Santiago komt met kaars en wierrookvat de kamer binnen, hij gaat bidden zodat Inneke snel beter is. Mijn gemoed schiet vol enig krijg wateroogjes. Al steek ik het op de wierrookvat. Ik zie Innekes ogen al richting emmer gaan. Uh-oh te sterke geur, problemo numero dos. Maar bon, ze houdt zich sterk. Ik zou zeer zeker over mijn nek gegaan zijn als ze met een wierrookvat voor mijn neus kwamen zwaaien. Soit, ik heb het elke zondag al moeilijk in de kerk maar dat zal aan mijn gevoelig reukorgaan liggen. Anyway, er wordt gebeden en met wierrook gezwaaid en mijn hart schiet vol met warmte voor deze mensen, die meteen alles in hun macht doen om Inneke er weer bovenop te helpen. Ik hou me tegen om Santiago eens goed vast te pakken en sla nog een kruisje. De dokter van het gezondheidscentrum komt eens dag zeggen en doet een kort onderzoek. Gedehydrateerd, meer drinken en wat pillen enzo. Dat die pillen niet mogen van de school, lo siento. Maar bedankt voor de hulp.

Ondertussen heb ik een auto geregeld en een kamer voor ons in Coban geboekt: vamos! Gewapend met een emmertje voor Inneke en mijn aller-aller-charmanste lach om de bestuurder (die Kevin heet, what are the odds) wat te vertederen in de hoop dat hij zijn prijs wat doet zakken. Het blijkt ons 80 euro te gaan kosten om tot Coban te geraken. Zoveel geld hebben die arme studenten van België nu ook weer niet, zet ons maar af in het volgende dorp waar de bus stopt. Dan zal het dertig euro zijn juffrouw. Goed, andere tactiek dus. Gezellig praatje slaan over zijn madam, ah mijnheer is regelmatig chauffeur voor de drugstrafiek? Allez, dat zal wel goed verdienen (zijn vader moest het weten). Of hij niet naar België kan komen, hij kent daar volk? God ja, maar het is daar zo koud jongen, en zo duur. Daar gaat ge niet rijk worden neem dat van mij aan. Ik leer hem wat Engelse woorden, voor in geval dat hij toch naar België komt, dat Nederlands komt later wel.
Na nog een paar telefoontjes naar zijn vader (een pracht van een mens trouwens, en dan heb ik het niet over zijn looks) is het in orde. Dat geld regelen we wel en het ‘programma’ kan misschien wel helpen. Soit we zien het wel, Inneke wordt in elk geval voor het hospitaal afgezet. Goed zo want wandelen had er niet in gezeten.

Ik had me aan bloedende mensen met gapende wonden verwacht, wegkwijnende oudjes en gillende kinderen maar het ziekenhuis bleek veel minder spectaculair. Misschien omdat dit een privé-ziekenhuis is waar de gemiddelde Guatemalteek de visite niet kan betalen, misschien keek ik teveel films. In elk geval ziet het er allemaal netjes uit, doet de dokter wat je van een dokter verwacht (inclusief indringend gestaar) en worden er bloed- en andere stalen genomen. Het verdict is bijzonder snel: een hoop bacteriën. Twee kruisjes zijn te veel maar niet al te erg, Inneke heeft er vier. Goed dat we kwamen dus want het zou er niet beter op geworden zijn. Moord en brand en we gaan allemaal dood! Al blijkt dat goed mee te vallen, drie dagen antibiotica en nog wat andere pillen, dan komt ze er wel weer bovenop. Goed drinken en veel rusten en niet te veel in de zon. Met die dagelijkse dertig graden wordt dat laatste moeilijk.
Mijn moederinstinct steekt meteen de kop op en ik ga crackers kopen. En cola. En medicijnen. Ik vertel nog net geen verhaaltje voor het slapengaan. Een paar dagen Coban en het komt allemaal goed. Fingers crossed.

One Reply to “We gaan er allemaal aan.”

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.