Boemmelen naar heinde en verre op vage herinneringen en een glas wijn. Op zondag is het dorp dood. Dat het niet genoeg is, noch zal zijn. Mijn voelen vervaagt en ik doe de afwas zonder overlopen. Al mors ik wel een beetje. Ik boemmel. Traag maar zeker, op een zondag, de donkerte in. Boven mijn hoofd gaan de lichtjes aan die de stad met zijn dromen loslaat op de hemel. Mijn voeten raken kant nog wal en de fonteinen staan hier droog. Vervoerbewijzen alstublieft.