Ooit groef ik in uw woorden naar de kern van uw ziel.
Wist ik toen veel dat er achter maskers niets te rapen valt.
Ooit proefden uw kussen als graag zien.
Wist ik toen veel dat graag zien niet hetzelfde is als houden van.
Ooit dansten we samen de nacht in, lijven dicht tegen elkaar.
Wist ik toen veel dat ge daar niets mee zijt, omdat daglicht rede brengt.
Ooit dacht ik dat ‘misschien’ genoeg kon zijn.
Wist ik toen veel dat ik nu nog steeds op ‘ja’ zou zitten wachten.
(N)Ooit
En toch voor altijd.
Graag zien is terminaal.