Ik dronk koffie en het is al laat. Ik krijg mijn hoofd niet uit dus schrijf ik mijn longen leeg. Het kan allemaal maar helpen niet waar?
Vandaag is het Amina die mijn hoofd doet woelen (je kan haar hier lezen). We zaten samen in het derde middelbaar (als ik me niet van jaar vergis) en ik heb altijd aan de zijlijn staan springen wanneer zij iets schreef. Ongeacht hoe ver onze levens uit elkaar lopen, af en toe vinden we elkaar eens terug. Om dan telkens tot de conclusie te komen dat het ‘klikt’ tussen ons.
Soit, ter zake: Amina zette vandaag iets op Facebook waar ik even niet goed van was (of ben), zijnde het volgende:
‘Hebt u misschien 35 cent?’
‘Waarom?’ wou ik vragen maar hij vloog al verder op zijn fiets, langs de tram- sporen, ontsnappend aan priemende blikken en verwachte antwoorden
een vrouw komt naar me toe ‘dat is elke dag hetzelfde’ briest ze ze zwaait met haar sigaret
Ik knik. En zwijg.
‘En het ergste is nog dat ze zelf een prijs opstellen!’
Dat deze jongen hier stond onverzorgd, door onze verzorgde staat dat hij moet bedelen, of het nu voor eten of voor drugs is, hij bedelt, dat deze vrouw op de jongen kwaad wordt en niet op het systeem achter de jongen dat ik weet dat als ik geld bij had ik het zou geven en dat ik weet dat ik de wereld daarmee niet helpen kan, dat ik de jongen nakijk en zie hoe hij aan anderen hetzelfde vraagt, niemand die de 35 cent bij zich heeft dat ik bang ben ooit hetzelfde te moeten doen hoe ik elke maand na de rekeningen alle 35 centjes ver- zamel en probeer te doen alsof ik rondkom als ik in de supermarkt nog iets wil maar weet dat alle tassen, alle zakken en kleine potjes al doorzocht zijn en hoe snel ik hem word en hij mij als de volgorde anders was, als de optelsom correct was, als ik ergens anders geboren was, als ik geen studies of werk had, als ik geen bed of een brood had als ik geen toekomst maar enkel verleden had.
‘Ongelooflijk is dat…’
Hoofdschuddend gooit ze haar peuk op de grond, trekt haar mantel recht en neemt haar gsm uit haar tas.
Ik knik. En zwijg.” (Amina Belorf)
Het is alsof ze het over mij heeft. Hoe vaak heb ik niets gegeven omdat ik niet weet waar het heen zal gaan? Omdat ik niet in de dagelijkse dosis Cara, of wie weet wat nog wil voorzien? “Ik werk al in de sociale sector, ik geef op een andere manier” hoorde ik mezelf een tijdje geleden zeggen. Om vervolgens een stuk van mijn tong te bijten (smaakte nogal verzuurd, ik geef het toe). En waar eindigt het? Wie geef ik wel iets en wie niet? En betekent het dat ik dan maar niets moet geven, als ik niet kan kiezen? Mag ik bepalen dat er met mijn geld geen Cara gekocht hoort te worden maar voedsel of een deken? Is mijn visie beter dan die van de Cara-drinker? Ben ik echt zo pretentieus?
Ik val soms over mijn eigen voeten wanneer ik naar de grond staar. Uit schaamte, laat dat duidelijk zijn. Schaamte omdat ik niet weet waar te beginnen, waar te helpen. Schaamte omdat ik van mezelf vind dat ik dat toch zou moeten weten, als hulpverlener zijnde. Dus verval ik in apathie, samen met u. Maar is het niet aan ons om de wereld te verbeteren? Want ‘het bestuur’, ‘de regering’, of ‘de politiekers’ kunnen het niet alleen, zoveel is duidelijk. Hebben we die 35 cent echt zo hard nodig?
Toch wil ik bewijzen. “Heb je die 35 cent écht wel nodig?” “Wat ga je ermee kopen?” “Heb je geen familie die je kan helpen?” Maar wie ben ik en wie bent u om de rekening van een ander te maken? Ik neem me voor om meer te geven. Eten, drinken, een halve euro, een glimlach… Maar ik neem me vooral voor om niet meer over mijn schoenen te vallen. Omdat ik vanaf nu in ogen ga kijken. Omdat ik vanaf nu erken, en daarbij geef wat de meeste mensen vergeten. Ik concentreer me vanaf nu op mijn eigen rekening, in plaats van die van een ander te maken. We zijn allemaal een beetje de vrouw met de sigaret, we zijn allemaal mens. Misschien is dat laatste iets waar we vaker bij moeten stilstaan. Misschien moeten dingen als dit ons vaker raken, zodat we onze ogen sperren en stilstaan bij onszelf.
En u, wat gaat u doen?