Het gevoel van de gelukkige mens.

Stoppen bij een self-made tankstation dat oude flessen cola omdoopt tot benzinepomp. In de zon staat de Diesel naast de benzine, die in de oude colafles verassend veel op frisdrank lijkt. Even met een trechtertje bijvullen, morsen op handen en op benen maar toch voldoende in de tank om even verder te kunnen. In het midden van de weg rijden en toeteren in de bochten om eventuele tegenliggers te waarschuwen dat we er zijn.
Aan duizend per uur langs de maïs vliegen en hopen dat je niet uit de laadbak valt, mijn achterwerk kreeg het al behoorlijk te verduren. Kinderen van drie die op de reling staan maar zich met gemak vastklampen aan een stukje touw. Ik at al menig insectenkolonie. Met de mannen van de politie een stukje meeliften en daarbij telefoonnummers uitwisselen, want ja “estamos a la orden” en “Que te vaya bien”, wij mogen altijd even bellen als we de lamp niet ingedraaid krijgen. Dankuwelmercimijnheerpolies. En of er misschien een fotootje afkan? Kunnen we dat doorsturen via Facebook? Oké maar enkel als ik uw machinegeweer mag vasthouden.

Al gillend en al zingend, met hoog wapperende rokken hele mayadorpen in rep en roer brengen of samen met het halve dorp in de laadbak naar een ceremonie. Met de plaatselijke playboy naar Coban en hopelijk niet overgeven in zijn auto. Op een zak kardemom door elkaar gehotst worden en een praatje doen met de mompelende boer die zijn waar gaat verkopen in de volgende stad. Te voet vertrekken naar het dichtsbijzijnde dorp drie uur verder in een klimaat van 37 graden. Om dan toch maar die ene passerende auto te doen stoppen na een uurtje zweten. Liften bij de maya’s, ook dat is interculturele uitwisseling.

Er zijn niet zo veel dingen die mijn tenen doen jeuken maar het met gierende banden door de brousse scheuren in de laadbak van een 4×4 is er een van. Kent ge dat? Dat gevoel in uw tenen, die gaan tintelen en jeuken, dat door uw hele lijf gaat borrelen tot je bijna wil gaan gillen? Dat is het gevoel van de gelukkig mens. Ik weet alvast wat ik ga missen als ik weer eens sta te klagen omdat de trein vijf minuten te laat is.

“Toen ik bij de maya’s woonde moesten we soms een uur stappen zonder dat er een bus kwam. Dat was bij meer dan dertig graden e manneke.” Mijn kinderen zullen het geweten hebben. Ik hoop dat ik niet te snel weer verwester. Dat ik, ook opnieuw in België, toch een beetje tijd overhoud. Want tijd, dat hebben ze hier met hopen. Waar staat ge dan, met uwe flatscreen en uwen high-tech mixer waarmee ge de bomma kunt bellen? Juist ja. Dat ik, wanneer ik op het punt sta om me druk te maken in dingen die er niet toe doen, kan terugdenken aan de ritten in de laadbak. Of aan die tijd dat ik drie uur zat en enkel denken kon bij een mayaceremonie waarbij ik liters cacao moest drinken. Aan die tijd dat ik mezelf moest bezig houden omdat er niets te doen was. Dat ik dagen vulde met huisbezoeken en tortilla’s maken. Van handjeklap met Carla en “broeder Jacob slaapt gij nog?” met Gustavo. Van in den tijd dat ik nog met machetes kokosnoten hakte of frieten ging halen bij de buurvrouw. Al was dat laatste weliswaar zonder machete.

België, het gaat nog wat geven jong.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.